top of page
Search
  • Eline van Bloois

Pielen met pollen: bestuivergemeenschappen op dijken

Met een mengeling van verdriet en walging druk ik mijn mobielscherm op zwart. Het artikel betrof een insensitieve hork, een maaimachine en een zeldzame Bokkenorchis op een dijk in Zeeland. Zoals u begrijpt trok de laatste aan het kortste eind. De hork kon dat niet zoveel schelen. De moed zakte mij weer in de schoenen. Het went nooit als de zoveelste, zonder blikken of blozen, stelt dat het hem/haar geen zier kan schelen dat zeldzame flora/fauna lokaal is uitgeroeid.


Een reactie als deze is wel heel extreem en verdient misschien wel geen aandacht. Maar feit blijft wel dat we de natuur vaak maar als iets lastigs zien. Tuinen moeten zo strak mogelijk (of helemaal van steen) en onze bermen blijven we ‘netjes’ plat maaien. Op de bloemperken vol met exoten na dan. Daarnaast spuiten we liters gif de grond en lucht in. Alles om de natuur maar zo ver mogelijk weg te houden. Het mocht dan misschien ook niet als een verrassing komen toen bleek dat we ~75% van al onze insecten zijn kwijtgeraakt over de laatste decennia1. Toch was de schrik enorm.


Een ongekend probleem Dan zit je met een probleem waarvan we de gevolgen slecht kunnen voorspellen. We hebben immers geen voorbeelden van een dergelijke drastische verandering. Wat we wel begrijpen is dat het foute boel is. Insecten vervullen talbare functies in ecosystemen en bewaren op die manier de balans in de natuur: rovers eten plaaginsecten, planteneters zorgen ervoor dat bepaalde planten niet te dominant worden en bestuivers zorgen ervoor dat bloemen voortbestaan. Daarbij zijn ze ook nog eens een fantastische voedselbron voor vele andere dieren, zoals vogels. Tevens zijn ze voor ons mensen belangrijk. Zonder insecten geen appel of peer. Daarbij moet ik bij het verdwijnen van soorten altijd denken aan een zin van zoöloog Mark Carwardine die ik ooit las; ‘There is one last reason [to preserve animals] ... And it is simply this: the world would be a poorer, darker and lonelier place without them’. Vertaling: ‘er is nog een andere reden om dieren te beschermen ... en dat is simpelweg dat de wereld een verarmde, donkerdere en eenzamere plek zou zijn zonder ze.’ Hoe kunnen we insecten dan helpen?


Flower power Het meest gebruikt is de lokale vegetatie ‘verbeteren’ om zo insecten voedsel te bieden. U bent vast bekend met de fameuze bloemstroken in landbouwgebied. Maar ook middels beheer van bermen, natuurontwikkeling en allerlei andere veranderingen aan de vegetatie proberen we onze insecten te helpen. Vaak werkt dat goed, soms ook niet. ‘Goed’ komt zelf weer voor in verschillende gradaties. Langzamerhand moeten we dus toegeven dat we nog niet goed begrijpen wanneer en hoe we door het veranderen van de vegetatie insecten het beste kunnen helpen.


In mijn onderzoek kijk ik naar bestuivergemeenschappen op dijken. Dijken en wegbermen zijn namelijk interessante objecten in het kader van insectenbescherming. Het zijn vaak ongebruikte stukken grond waar we dus met relatief weinig moeite veel goed kunnen doen voor insecten. Dit hebben we gezien op dijken rondom Nijmegen, waar zeker meer dan 100 soorten bijen voorkomen2 (Dat is bijna eenderde van alle Nederlandse soorten)! Daarnaast vormen dijken en bermen een soort ‘haarvatennetwerk’ door het land. Zo verbinden ze veel natuurgebieden met elkaar. Een mooie bloemrijke dijk kan dus een habitat op zichzelf zijn voor insecten, maar ook een soort insectensnelweg!


Pielen met pollen Tenminste, dat is de theorie. Nu de praktijk. Met mijn onderzoek probeer ik allereerst vast te stellen welke soorten er voorkomen op dijken, wat dat betekent (zijn deze zeldzaam, specialist of alledaags) en tot slot wat verklaart of soorten wel of niet voorkomen. Dit doe ik door gedurende meerdere jaren bestuivers te monitoren (= tellen). Dat monitoren is misschien wel precies wat je je nu voorstelt: men neme een net, een stopwatch, een paar geitewollen sokken en afritsbroek (voor een goede ecologen look) en 150m dijk. Druk op start en vangen maar, na 15 minuten ben je klaar. Vervolgens weet ik dus welke soorten er voorkomen en waar deze soorten voorkomen. Eerder vermelde ik al dat we op deze manier meer dan 100 soorten bijen hebben vastgesteld. Daaronder waren ook meer dan 15 rode lijst soorten (soorten op de rode lijst zijn bedreigde soorten)!


En dan komt het moeilijke, maar zeer belangrijke deel: wat bepaalt nu welke bijen waar zitten? Hiervoor kijk ik naar de structuur van bestuivergemeenschappen op dijken en naar de rol die vegetatie speelt in de vorming van deze gemeenschappen. Hierbij verwacht ik dat ‘niches’ een belangrijke rol spelen; iedere soort heeft zijn eigen favoriete voedsel, nestplaats etc. (= zijn niche) en soorten kunnen alleen samen voorkomen als ze hun eigen niche kunnen vinden en niet weg geconcureerd worden door een andere soort. Ik denk dat voedselbronnen voor bestuivers een erg belangrijk onderdeel van hun niche zijn en daarmee dat de samenstelling van bloemen voor een groot deel bepaalt welke soorten bestuivers samen voor kunnen komen. Dat kan op twee manieren: 1) als je meer soorten bloemen hebt zullen meer bijen hun favoriete voedselbron kunnen vinden; en 2) het kan zijn dat bepaalde bloemsoorten simpelweg voedsel bieden aan heel veel soorten tegelijk en daarom onmisbaar zijn. Ik bestudeer dit door te kijken naar de pollen die bijen bij zich dragen. Met DNA analyse kan ik precies zien vanaf welke bloemen bijen pollen hebben verzameld, en hoeveel van iedere soort. Zo kan ik bepalen of verschillende soorten bijen elkaar inderdaad ontwijken en ook zien of er bepaalde pollen zijn die door veel bijen verzameld worden.


Een blik op de toekomst Zolang we niet weten welke factoren belangrijk zijn in de vorming van bestuivergemeenschappen, dan kunnen we ze onmogelijk op een gerichte manier beschermen. De kennis die wij nu opdoen is dus essentieel om in de toekomst bestuivers efficiënt te kunnen beschermen. Doordat we weten welke soorten planten nodig zijn om bepaalde groepen/soorten insecten te helpen, kunnen we vegetatie beter ‘verbeteren’ om optimaal bestuiverhabitat te bieden aan zoveel mogelijk soorten. Dan hoeven we daarna alleen nog maar de mindset te veranderen van mensen die geloven dat het uitsterven van soorten niet zo’n groot probleem is...!


1. Hallmann, C. A. et al. More than 75 percent decline over 27 years in total flying insect biomass in protected areas. PLoS One 12, e0185809 (2017).

2. Swinkels, C., Liebrand, C., van Rooijen, N., Visser, E. & De Kroon, H. De dijk als habitat voor bloemen en wilde bijen. Levende Nat. 3, 96–101 (2020).


Constant Swinkels


Universiteit: Radboud Universiteit Nijmegen Department: Plant Ecology Favoriete drank: afhankelijk van de situatie. Wijn en eten combineren is een hobby van me. Echter, in de kroeg drink ik met veel plezier een pint!


Wil je meer weten?

Kijk op www.constantswinkels.com, https://www.linkedin.com/in/constant-swinkels-8791121b4/, https://www.nemokennislink.nl/facesofscience/wetenschappers/constant-swinkels/, en https://www.ru.nl/science/plant/people/group/constant-swinkels/

0 comments
bottom of page